Juli – augustus 2018: schrijven, lezen en de rest
Vakantie? Eu, nee. Schrijven, schrijven, schrijven! En festivals…!
En ook een beetje lezen, natuurlijk. 😊
SCHRIJVEN…
Het was dus belachelijk warm deze zomer, voor het geval dat iemand was ontgaan. Maar ik had me voorgenomen om tegen 1 september een eerste versie van Overstekers 3 af te ronden, en dus vluchtte ik niet twee maanden lang naar Antarctica.
In de praktijk is dit wat er wel gebeurde:
– overdag puffen ‘het is zelfs te warm om een ventilator boven te halen’ met nul inspiratie
– tegen middernacht in actie schieten
– schrijven tot een uur of vier
– slapen tot elf uur
– opstaan met het gevoel dat het VEEL te warm is om zo vroeg in de ochtend te zijn.
Het tropenschema werkte best goed tot het echt tropisch werd en zelfs ’s nachts niet meer afkoelde. Toen besloot ik om op zoek te gaan naar alternatieve schrijfplekjes: van stadspark tot bibliotheek, en uiteindelijk de tuin van een vriendin die zich opwierp als mecenas der Overstekersboeken.
Resultaat? Het is gelukt… bíjna. Met 30.771 woorden in juli en maar liefst 78.192 in augustus ‘staat’ de eerste versie van het verhaal er. Alleen de epiloog laat nog op zich wachten, maar die komt wel vaker een beetje later. Voor wie geen idee heeft wat hij zich bij zo’n aantal woorden moet voorstellen: een doorsnee boek schommelt vaak rond de 100.000.
(Waarom ik woorden tel? Op een gegeven moment besefte ik dat ik geen idee had hoeveel en hoe frequent ik nu eigenlijk schreef. En toen wilde ik daar eigenlijk wel graag een beetje zicht op krijgen. Handig om te weten welke deadlines haalbaar zijn. En goed om eens te zien wat er in de weg van schrijven komt zitten.
Tot nu toe heb ik het idee dat er meestal vier fases in mijn schrijfproces zitten: het begin staat razendsnel op papier, daarna gaat het een stuk trager terwijl verhaallijnen op gang komen – en ik iedereen om mij heen kwel met dramatische ‘ik weet niet of het wel ooit goedkomt met dit verhaal’-uitroepen – eens ik die te pakken en ontward heb, moet ik achter de personages aan hóllen, en dan helemaal op het eind vertraagt het tempo weer terwijl ik alle verhaallijnen in de juiste volgorde tot een goed einde probeer te brengen.)
Nu komt dan het moeilijke deel: het boek aan de kant leggen en even doen alsof het niet bestaat, zodat de extra ideeën die al schrijvende zijn gekomen, kunnen uitkristalliseren, en ik die daarna kan gaan toevoegen.
Kan ik al iets verklappen? Hmm… Misschien dat we Westpoort deze keer achter ons laten voor een andere omgeving. En volgens mijn eerste proeflezer (mijn man, de enige die zo’n vroege versie te zien krijgt), is het nu al ‘zowel een echt Mirabel-boek als weer helemaal anders dan deel 2 – grappig, spannend en ontroerend’.
Hebban Club Prijzen
Nog een beetje schrijfnieuws, voor wie het gemist had: Overstekers – Een kracht ontwaakt werd genomineerd voor de Hebban SF & Fantasy Club Prijs van 2018. Uiteindelijk ging de overwinning naar Nimmernacht van Jay Kristoff, maar het was al een hele mooie ervaring om Overstekers op een ereplaatsje te zien!
… LEZEN…
Intensief schrijven, heeft tot gevolg dat ik minder lees. (Ik wilde schrijven ‘bijna niet lees’ en toen lachte mijn man me keihard uit. Het relativiteitsprincipe, mensen. :-P) 8 boeken in juli, met ‘Hazelwoud’ als boek dat eruit sprong. 7 boeken in augustus, waar ‘Welkwoud’ er bovenuit kwam.
Ik besefte pas toen ik dit overzichtje begon te maken hoe mooi ze bij elkaar passen, niet alleen qua titel, maar ook qua inhoud!
Het zijn allebei sprookjesachtige verhalen met een donker randje.
Hazelwoud van Melissa Albert kreeg ik in handen gedrukt van een lezende vriendin die net zo dol is op sprookjeselementen als ik. Het verhaal is eng mooi, kleurrijk op een surrealistische manier: een meisje dat haar moeder kwijt is, en al zoekende de mysterieuze duistere sprookjes die haar onbekende grootmoeder ooit schreef overal tegenkomt.
De sprookjes in kwestie worden in stukjes en beetjes verteld, en die heb ik misschien nog wel met de meeste fascinatie zitten lezen.
Welkwoud van Tahereh Mafi is bedoeld voor een jonger publiek, en daardoor moest ik er eerst wat inkomen. Ik verwachtte om de een of andere reden een YA-verhaal. Maar ik heb heel erg genoten van de wereld die in dit boek geschetst werd, en de mooie levenslessen die erin verwoord werden.
De premisse is nogal luguber: een jong meisje dat als taak heeft om de doden te begeleiden bij hun overgang naar de volgende wereld, omdat geen van haar ouders hun plichten nog kan nakomen – en ze raakt langzaam maar zeker overweldigd door haar werk.
Eerlijk gezegd: als ik me niet had laten verleiden door de cover, had ik dit boek nooit mee naar huis genomen, zelfs niet uit de bibliotheek. Ik ben niet zo’n horrorfan.
De uitwerking van het verhaal ís soms ook luguber, maar er is ook veel humor en vriendschap, waardoor het geen horroresk gebeuren wordt. En er zitten van die heerlijke, kleurrijke details in waardoor je steeds meer wil zien – wie heeft er nu al gehoord van reusachtige sneeuwvlokken die je kunt eten als er niets anders voor handen is?
… en de rest
Festivals
Deze zomer stond ik voor het eerst op twee fantasyfestivals met Overstekers. Ik ga al jaren naar Elfia in Arcen, maar dan als bezoeker, en ik was benieuwd hoe het zou zijn ‘van de andere kant’.
Een succes, zo bleek.
Op 11 augustus was ik op Elftopia, op het terrein van het kasteel van Ooidonk. Ik was er het eerste jaar ook bij, als bezoeker, maar jongens, wat is dit festival stiekempjes gegroeid in dat ene jaar dat ik er niet was! Het was nu veel groter, en er was van alles te doen (van elfenvlechten tot toverstafworkshops, van roofvogels tot zeemeerminnen in de kasteelgracht). En heerlijk om zoveel verklede mensen te zien.
Met een paar andere schrijvers sloegen we de handen in elkaar voor een tent vol fantasy van eigen bodem, en het Schrijverscollectief kreeg heel wat mensen aan het rondneuzen.
Dat deed ik natuurlijk zelf ook, wat dacht je. Er kunnen altijd nog wat boeken bij op de ‘nog te lezen’-lijst:
De week daarna maakte ik een trip, helemaal naar Friesland, om twee dagen door te brengen op het Imaginariumfestival. Daar verzorgde ik twee schrijfworkshops, liet nog meer mensen kennismaken met Overstekers, en wist mezelf nog net in te houden om niet alweer zelf uit de bol te gaan bij de buren. Moeilijk, als er zoveel kleurrijks naast je ligt.
Wat mij betreft, ga ik volgende zomer zeker weer een paar festivals doen. Het is zo leuk om te praten met lezers, te vertellen over Overstekers, of (straal, straal) te horen dat deel 1 zo leuk was dat ze nu absoluut deel 2 willen. En niet te vergeten: het is supergezellig om een tent of stand met collega-schrijvers te delen. Verhalen uitwisselen en schrijfperikelen bespreken… een feest van herkenning.
Groene vingers
Dit moet ik toch ook nog even delen. De enige die de saunatemperatuur in huis leuk vond en prompt met een nieuwe bloemstengel kwam:
Logisch, zeg je? Orchideeën zijn jungleplanten, denk je? Echt niet. Dit is dezelfde orchidee die nuffig zijn bloemen laat vallen zodra het kwik boven de 20 graden stijgt. Kennelijk moet het 40 graden worden voor het dan wéér leuk wordt? Ik durf wedden dat er bloemen aan komen op de eerste vriesdag.
4 Comments
Pingback:
zwartraafje
Misschien had je echt een weddenschap moeten afsluiten over die orchidee. Ik las daarnet in een recentere post immers dat er al een nieuwe scheut doorkwam. Mijn orchidee lijkt het jammer genoeg begeven te hebben.
Petra Doom
Oh, wat jammer! Ik heb het bij de mijne al een paar keer gedacht, maar hij is er telkens toch weer net doorgesparteld (één keertje door hem op vakantie te sturen bij mijn schoonbroer, die nogal een orchideeën-fluisteraar is. Zijn raad kwam neer op ‘één keer per week een kwartiertje een waterbad? Nee hoor, twee keer per week, en laat die maar een paar uur staan’. Het werkt nog ook 😮 ). Dit lijkt nogal een grillig exemplaar te zijn, maar ik begin hem door te krijgen geloof ik – je hebt gelijk, ik had er geld op moeten zetten!
zwartraafje
Oh, dan ga ik hem gewoon ook eens wat langer in een waterband laten staan. Wie weet spartelt die van mij er dan toch ook nog door.