Blog,  Leesvoer

Behm, de blauwe draak

Weet je wat er zo leuk is aan het geven van een schrijfworkshop? Als je een groep mensen met een creatieve geest samenbrengt, dan maken ze samen de meest fantastische sprongen.

Gisteren was ik, samen met YA-auteur Greet Ilegems, te gast in de Standaard Boekhandel van Ninove. Na een lezing ‘Fantasy in Vlaanderen en daarbuiten’ was het tijd om de aanwezigen met schrijfkriebels aan het werk te zetten.

We hebben een gemengde groep. Mensen die nog nooit geschreven hebben en amper hun teen in de fantasyboeken-vijver hebben gestoken als lezer, wat echte liefhebbers van het genre, en een paar schrijvers die al hard op weg zijn met hun boek.

Het blijkt niet uit te maken, de sfeer zit er al gauw helemaal in. We overlopen samen de elementen in de structuur van een fantasy-verhaal(idee)… en al doende bouwen we zo stukje voor stukje ons eigen verhaal op.

We beginnen bij: wie wordt ons hoofdpersonage? ‘Bam, we vliegen er meteen in’, grinnikt iemand. Voor hij het weet is dat de naam van het personage geworden.

De spits is afgebeten.

Hoe ziet Behm eruit? Wat voor iemand is hij of zij?

‘Wel… zou hij een draak kunnen zijn?’ oppert iemand.

– Kijk, op zo’n momenten geniet ik, want ik had tien opties in mijn hoofd, maar die niet. –

Natúúrlijk zou hij een draak kunnen zijn. Kan hij ook een jonge draak zijn? Waarom niet, het wordt een jeugdverhaal.

‘Ik vind’, overpeinst een meisje met lieflijke knotjes meedogenloos, ‘dat hij een grote flaw (gebrek) moet hebben…’

Het een leidt tot het ander, en ons personage krijgt allengs meer kleur. We stappen over op de wereld van Behm – hoe ziet die eruit?

‘Vierkant’, oppert iemand half grappend, wel wetende dat ik het over de maatschappij heb.

Maar wat een geweldig idee. Een vierkante wereld, hoe zit dat? Het wordt steeds intrigerender als we dieper in de wereld van Behm duiken, en hoe hij ermee verbonden is…

‘Oh, en op het eind hebben we dan de grote openbaring dat…’ – ‘Jaaa, dan blijkt dat al die tijd…’

‘Hij moet ook nog een tegenstander hebben’ – ‘Of iemand die hem bijstaat?’ – ‘En wat als…’

Tegen het eind van de workshop hebben we een verhaalidee. Greet en ik kijken elkaar aan.

‘Heb jij het ook?’

‘Ja, ik heb er intussen al een half boek bij verzonnen.’

Schrijfworkshops zijn niet alleen inspirerend voor de deelnemers.

Oké, en dan nu een vrijwilliger om ons idee samen te vatten. Oei, dat is het harde werk van de schrijver, alle wilde creativiteit in banen leiden. Vrijwilligers moeten worden aangeduid, maar kwijten zich daarna voorbeeldig van hun taak. Ons gezamenlijke idee blijkt minstens drie verschillende incarnaties te krijgen, telkens met net een andere nuance al naargelang het hoofd waarin het zich genesteld heeft.

Daar kan er nog wel eentje bij… Without further ado: het verhaal, gecreëerd door het Fantastische Schrijverscollectief van Ninove (stad van de Wortelmannekes, zo blijkt), voor de gelegenheid in de vorm van een soort sprookje:

De vierkante raderen van de tijd

In fabels en de gezangen van de barden leven ze. De meesters van het luchtruim, de boodschappers van de hemel. De draken.

Ze zijn machtig, en ze zijn groots. Het dreunende geluid van hun vleugels kan de wind doen keren, hun klauwen kunnen huizen vernietigen, en alleen een ademtocht is al sterk genoeg om iemands leven uit te blazen. Hun aanwezigheid drukt op je geest. Ze komen ter wereld omringd door vuur, wanneer hun stenige eieren in de bodem inslaan en openbreken.

Vanuit hun bed kijken kinderen naar de nachthemel, en zien drakenschaduwen voor de maan. Maar wanneer ze opgroeien zijn ze vergeten dat ze moeten kijken. Of hoe ze moeten kijken. Draken bestaan niet, sussen ze hun eigen kinderen. Slaap zacht, slaap rustig. Ze zijn niet echt. Draken bestaan niet.

Ze vergissen zich.

Draken bestaan. Ze zijn echter dan de wereld waarop iedereen rondloopt. Echter dan de grens van de wereld, die je nooit mag bereiken, tenzij je door de leegte gegrepen wil worden.

Draken zijn de beheersers van dimensies, en de scheppers van werelden. Ooit hebben ze een oorlogszuchtig ras weggevaagd van hun thuiswereld. Niet door het ras te vernietigen, of te doden. Nee, ze hebben de tweebeners die zichzelf mensen noemen een wereld voor zichzelf gegeven.

Alleen de koning der mensen kent die waarheid nog. De waarheid die is doorgesijpeld in sprookjes en fabels, gezangen en rijmpjes. Zijn kroon geeft hem het vermogen om te zien, dwars door de dimensies heen, hoe zijn wereld verbonden is met de andere scheppingen van de draken.

Een paar draken zijn aangewezen om te waken over deze wereld van mensen. Zijn ze gevangenenbewaarders of hoeders, of loeren ze op de magie van de mensen, die de elementen beheersen? Eén onder hen in elk geval wel…

Zijn blauwe schalen moeten nog de donkere tint van zijn soortgenoten krijgen. Dat is niet de reden dat de andere draken hem mijden. Jeugd geneest van zichzelf, maar een draak zonder vleugels is ongeneeslijk zwak. Een meelijwekkend schepsel, dat niet uitgestoten maar beklaagd moet worden.

Behm neemt daar geen genoegen mee. Hij loopt langs de randen van de mensenwereld. Oorlogszuchtig ras, vernielzuchtig ras.

Sterk ras.

De magiërs van de mensen spelen met de elementen alsof het niets is. Vormen met hun wil schitterende ornamenten, met bewegende onderdelen, geschapen uit water en vuur, lucht en aarde.

Oh, om één van hen te zijn.

Hij loopt langs de randen van de mensenwereld terwijl zijn schalen beginnen te verkleuren. En de plek tussen zijn schouderbladen leeg blijft.

Om één van hen te zijn. Zijn wil te vormen. Vleugels te vormen van water en lucht, of van vuur en aarde.

En op een dag, als de rest van de draken op een vlucht is vertrokken, verbreekt Behm het grote verbod. Wat is het ook voor een vreemd verbod? Ze moeten deze wereld bewaken, maar ze mogen hem nooit betreden? Waarom niet?

Hij wisselt van gedaante, en neemt de vorm van een mens aan.

 

En elk mensenleven houdt halt

De tijd stokt

Geen adem, geen hartslag

De tijd stopt

 

 

Kinderen worden onrustig wakker. De koning kijkt op, en fronst zijn wenkbrauwen.

Een premiejager staart naar de magische tijdwijzer in haar hand. Er zijn twee uur verdwenen, ze weet het zeker. En zij is de verhalen niet vergeten, de schaduwen voor de maan. De waarschuwing in het kinderrijmpje. Terwijl ze haar wapens inpakt, zingt ze het zachtjes: ‘Draken drukken op je geest, eya, eya, ey, zodat je de tijd vergeet, eya, eya, ey. Dood het blauwe brute beest, eya, eya, ey.’

Er is een draak in de buurt. Ze gaat hem vinden. Draken zullen de wereld niet nog een keer vernietigen. Niet terwijl zij er is.

 

Op de wereld van de draken, roeren hun Wijzen zich.

De geschapen werelden zijn uit balans, door een tijdsstoring op de wereld van de mensen.

 

De vorm van een mens heeft Behm geen elementale magie gegeven. Hij zoekt leraren op, maar ze kunnen hem niet helpen. Behm heeft magie in zich, dat voelen ze, een massa zelfs, maar die is zo diep verscholen, dat het onmogelijk lijkt om erbij te komen. Alleen een buitengewoon krachtige magiër zou hem kunnen helpen.

Er is één magiër die boven alle andere staat: de koning. Het lijkt belachelijk om de koning om hulp te vragen, maar… zijn vleugels.

Behm beseft dat hij geen tijd te verliezen heeft. Soms verliest hij de controle. Zijn drakenvorm neemt het over, steeds vaker. Het wordt steeds moeilijker om de gedaante van een mens vast te houden. Hij trekt naar de hoofdstad. Bij welk reisgezelschap hij zich ook aansluit, hij moet hen altijd weer verlaten. De drakengedaante komt na steeds kortere periodes. Mensen zien hem dan niet meer, maar ook uren aan een stuk verdwijnen, dat lukt natuurlijk niet onopvallend. Behm beseft niet dat de tijd stokt voor de mensen, elke keer als hij van gedaante verandert. Hij trekt alleen verder. De reis is lang, en eenzaam.

Tot hij haar ontmoet. De jonge vrouw met de kruisboog over haar schouder. Met de vurige ogen, en de verbeten trek om haar mond. Ze is een eenling, net als hij, maar ze raken aan de praat. Soms in brokjes waar uren tussen zitten, soms in een monoloog, waarbij de een vertelt, en de ander luistert.

Ze groeien naar elkaar toe, alsof er iets is dat hen verbindt.

 

Op de wereld van de draken discussiëren de Wijzen, steeds verontruster en woedender. De geschapen werelden sidderen door tijdsschokken. Mensen en hun destructieve neigingen… Is dit het teken voor het einde van de mensenwereld? Of moeten ze hun krachten inzetten om de tijd terug te dwingen, en de hele mensenwereld on-maken, alsof ze er nooit is geweest?

In het paleis wacht de koning, de kroon op zijn hoofd, met het groeiende besef dat er een dreigend noodlot naar het paleis op weg is.

In haar slaap zingt de premiejager zachtjes – ‘eya, eya, ey…’  en ze droomt van een drakenkop als trofee.

Behm zweet en worstelt, om de gedaante van de jongen die hij nu is vast te houden, want als hij deze keer wisselt, weet hij niet of hij nog wel terug kan… en de hoofdstad is zo dichtbij…

 

 

Draken, gedoemde geliefden, en de wereld die op het spel staat…

Hoe loopt dit verhaal volgens jou af?